Jul 16, 2021 . 4 min leestijd
Stellen dat in België de lonen zwaar belast worden staat op zijn zachtst gesteld gelijk aan een open deur intrappen. Werkgevers in ons land blinken dan ook uit in het zoeken naar creatieve oplossingen om de verloning van hun werknemers beter te doen renderen.
Een klassieker in het genre is de groepsverzekering, en nu we vandaag niet langer zeker kunnen zijn van een gegarandeerd pensioen blijft dit type extralegale voordeel bijzonder populair. Maar is de groepsverzekering nog steeds jouw en mijn geld waard?
Kort gesteld is de groepsverzekering een contract dat een werkgever afsluit voor een werknemer. Hiermee wordt gespaard voor diens aanvullend pensioen door jaarlijkse bijdragen te storten aan een pensioen- of verzekeringsinstelling. In sommige sectoren is het een verplichting, maar in de meeste gevallen gaat het initiatief uit van de werkgever.
De bijdrage van de werkgever aan het aanvullend pensioen van de werknemer kan een percentage van het loon zijn, of een forfaitair bedrag. Werkgevers kunnen doorgaans de omvang van de pensioenvoorziening zelf kiezen, wat soms grote onderlinge verschillen tussen bedrijven oplevert.
De jaarlijkse stortingen komen terecht in een extern beheerde pensioenreserve, die aan de werknemer wordt uitgekeerd wanneer deze op pensioen gaat of de wettelijk pensioengerechtigde leeftijd bereikt. En net omdat de fondsen extern beheerd worden, zijn werknemers voor hun aanvullend pensioen alvast beschermd tegen een eventueel faillissement van hun werkgever. Een niet te versmaden voordeel, maar er zijn er nog.
Van de groepsverzekering wordt gezegd dat ze enkel maar voordelen biedt, en dit zowel voor werkgever als werknemer. Voor beide partijen is er alvast een duidelijke fiscale meerwaarde. Bovendien heeft de groepsverzekering een wervend effect: ze brengt een werknemer netto meer op dan een bruto loonsverhoging, en deze geniet bovendien van bijkomende waarborgen voor hospitalisatie, arbeidsongeschiktheid, reisbijstand, en zelfs overlijden.
What’s not to like? Wel…
Omdat groepsverzekeringen geregisseerd worden door een strak juridisch kader gelden ze als heel veilig. De overheid voorziet een minimaal gewaarborgde rente van 1,75% die door de werkgever moet bijbetaald worden indien deze niet gehaald wordt.
Goed voor de werknemer, beduidend minder interessant voor de werkgever. Maar diezelfde rente is eveneens geplafonneerd op 3,75%, wat van de groepsverzekering niet bepaald de meest dynamische belegging maakt. Bovendien ben je als pensioengerechtigde werknemer ook belastingen verschuldigd op het uitbetaalde bedrag, wat meteen een flinke hap bijt uit het hele verhaal van gewaarborgde interesten. Maar dat zijn zelfs niet de grootste problemen met dit product.
In maart 2020 publiceerde de financiële waakhond FSMA een rapport met de duidelijke waarschuwing: een meerderheid van de verzekeringsinstellingen zou in bepaalde scenario’s niet langer in staat zijn op korte termijn de beloofde bedragen van groepsverzekeringen uit te betalen. De voornaamste reden hiervoor is dat de meeste spelers op de markt de wettelijke financieringseisen niet goed genoeg opvolgen, waardoor er systematisch tekorten zouden zijn ontstaan.
Dus na het wettelijke pensioen staat nu het aanvullende pensioen eveneens op de tocht? Van een koude douche gesproken! Maar als we dan toch conclusies trekken, doen we dat best met de nodige nuance.
Zo stelt Heidi Delobelle, CEO van AG Insurance, dat het rapport van FSMA veel te pessimistisch is omdat het “uitgaat van een rendement van 0%” – wat juridisch gezien dus niet mogelijk is gezien de verplichting om een rendement van 1,75% te garanderen.
Bovendien moeten bijdragen voor de groepsverzekering belegd worden in risicoloze tak21-producten. Kort gesteld: FSMA overdrijft, en de waarschuwing betreft in feite een louter theoretische constructie. Door de verplichting risicoloos te beleggen, als door het wettelijk verplichte rendement is het zo goed als onmogelijk dat er aan het einde van de rit niets aan de verzekerde kan uitbetaald worden.
Kortom, indien iedereen zich aan de regels houdt, kunnen er in principe geen problemen zijn met de groepsverzekering. In dat geval is het nog steeds een ‘gouwe ouwe’ voor de goede huisvader: voorspelbaar, veilig, en degelijk.
Blijft natuurlijk de kwestie of dergelijk profiel het nauwst aansluit bij onze verwachtingen. Het is dan ook des te belangrijker dat werkgever én -nemer hun huiswerk grondig maken alvorens in het verhaal van de groepsverzekering te stappen. Is het rendement uiteindelijk de moeite waard? Is de uitbetaling gegarandeerd? En zijn er mogelijk meer aantrekkelijke alternatieven?
Voor meer vragen, kan je je wenden tot je boekhouder of sociaal secretariaat.
1064 views
Gezamelijk geschreven door het Boekhouderstotaal schrijversteam
alle artikels